Verschillen in ADR opleidingen tussen NL en D
Het verschil tussen de Nederlandse en de Duitse ADR cursus.
In de ADR-wet staan onder andere eisen ten aanzien van de opleidingen zoals chauffeurs met gevaarlijke stoffen deze dienen te volgen. De wettelijke eisen zijn minimumeisen en worden op nationaal niveau (in Nederland in het VLG, in Duitsland in het GGVSEB) uitgewerkt. Zo is er een minimumeis aan het aantal aanwezigheidsuren bij de opleidingen, maar men mag vanzelfsprekend nationaal beslissen dat dit meer dient te zijn.
Er zijn als gevolg hiervan een (groot) aantal verschillen tussen onze Nederlandse en Duitse ADR opleidingen:
- In Nederland worden tegenwoordig de examens alleen nog maar afgenomen op CBR locaties waar in Duitsland, vanaf acht kandidaten, de examinator naar elke willekeurige locatie in Duitsland wil komen en dit niet alleen op IHK (de Duitse examinerende instelling) locaties plaatsvindt. Wij laten de examinator normaliter aansluitend aan de cursus bij ons op de cursuslocatie komen. Dit scheelt tijd en verletkosten.
- In Nederland worden bij herhaling alle onderdelen (modules) die een kandidaat bezit opnieuw volledig getoetst. Heeft een kandidaat ADR Basis, Tank, Klasse 1 (explosieven) en Klasse 7 (radioactieven), dan worden al deze vier onderdelen weer opnieuw geëxamineerd. In Duitsland en de rest van Europa, is er slechts één herhalingsexamen ongeacht de modules die de kandidaat reeds in het bezit heeft. Let wel dit voldoet volledig aan de wettelijke minimumeisen. Het gevolg hiervan is te merken in de duur van de herhalingscursus, in Duitsland duurt een ADR herhalingscursus twee dagen, waarbij aansluitend aan het einde van de tweede lesdag het examenmoment plaatsvindt. In Nederland kan de cursus, wanneer de kandidaat alle modules bezit, tot wel vier dagen duren met daarna nog (maximaal vier) examenmoment(en) bij het CBR. Tevens speelt ook nog de factor kosten, één examen is logischerwijze goedkoper dan vier.
- Wat ook anders is, is dat Nederland, als vervanging van het mondelinge examen zoals dat destijds bestond, als enige ADR-verdragsstaat bij zowel het ADR Basis- als het Tankexamen een casus als onderdeel van het examen heeft. Dit geeft, bij mensen die minder taalvaardig zijn, in de praktijk vaak moeilijkheden.
Tevens kan men stellen dat het Duitse examen, ondanks dat dit wordt afgenomen in het Duits, eenvoudiger is doordat de vragen praktischer en herkenbaar zijn voor kandidaten doordat ze hun eigen praktijksituatie herkennen. Vanwege het Duits waarin het examen wordt afgenomen, wordt tijdens het examen een woordenboek beschikbaar gesteld.
- Een ander verschil is dat bepaalde onderdelen in Nederland examenstof zijn, terwijl deze onderdelen in Duitsland niet verplicht zijn. Hierbij valt te denken aan de 1000-punten regeling (1.1.3.6. ADR), waarvan alleen stukgoedchauffeurs gebruik kunnen maken. In Duitsland zegt men: dit is niet relevant voor een tankautochauffeur of voor iemand die rijdt met losgestorte goederen, als het wenselijk is pas het in in de cursus, is het op de kandidaten niet van toepassing maak de keuze als opleider om het niet in te passen (bij ons is dit een standaard onderdeel van ook de Duitse cursus ADR).
Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de verpakkingscode, in Nederland is het een examenonderdeel om de gehele verpakkingscodering te kunnen ontcijferen, waar in Duitsland (en door de ADR wet) wordt gesteld, dat het een taak van de afzender is om de verpakkingscodering te lezen, begrijpen en te controleren en de juiste producten in de daarvoor bestemde verpakkingen te stoppen en de chauffeur slechtst hoeft vast te stellen of dat de verpakkingscodering aanwezig is op de verpakking.
ADR opbouwmodules
In Nederland zijn de opbouwmodules (Tank/Klasse 1/Klasse 7), de eerste keer veel eenvoudiger dan in Duitsland. In Duitsland wordt bij klasse 1 (explosieven), naast het ADR gedeelte tevens de springstoffenwetgeving (SprenG) onderwezen en bij klasse 7 (radioactieven) is naast het gedeelte uit het ADR ook een deel stralingswetgeving (Strahlenschutzgesetz) een onderdeel van het examen. Ook voor de opbouwmodule ADR Tank geldt dat deze in Duitsland uitgebreider is aangezien er een verplicht praktijkgedeelte is hierbij in de vorm van een bezoek aan een tanktransporteur. Wij maken optimaal gebruik van één Europa en doen deze drie opbouwmodules dan ook steevast in Nederland met een CBR examen. Dit heeft als gevolg dat wij Duitse/buitenlandse certificaten wanneer men een opbouw module wil volgen eerst moeten laten omzetten door het CBR naar een Nederlands certificaat.
- In Nederland is het toegestaan, bij de gratie van het CBR, om ADR Basiskandidaten en ADR Verlengingskandidaten in één keer, in één groep te onderwijzen. In Duitsland is dit streng verboden. In Nederland is de maximale groepsgrootte op 25 kandidaten gesteld, in Duitsland is dit beperkt op 20.
- Positief voor de Nederlandse aanpak is dat de cursist de ADR-cursus gedeeltelijk via e-learning in eigen tijd kan volgen. Dit is in Duitsland (nog) niet het geval. Een ander verschil is dat de Nederlandse ADR-opleidingen, voor meer uren, meetellen voor de nascholingspunten. In Nederland kan men voor de initiële cursus met aanvullende modules nog (maximaal) 3 dagen nascholingspunten krijgen, in Duitsland is dit beperkt tot 1 dag. Volgt men echter aanvullend de opbouwmodule tank, kan er weer 1 dag nascholing worden bijgeschreven. Bij de herhalingscursus zijn deze verschillen ook aanwezig; kan men in Nederland (maximaal) 2 dagen nascholing krijgen, is dit in Duitsland beperkt tot 1.
ADR examen
Uiteraard heeft de wijze van examinering invloed op de inhoud en de uitvoering van de cursus. Binnen het ADR (8.2.2.4) zijn er minimale normen voor het aantal contacturen, dat wil zeggen het aantal uren dat men daadwerkelijk op de cursus aanwezig moet zijn.
In ADR 8.2.1.6 is de wederzijdse erkenning geregeld tussen de landen die het ADR-verdrag hebben ondertekend.
Op zowel de Duitse- als de Nederlandse opleiding is SOOB subsidie te verkrijgen, wanneer de chauffeur in de transport CAO zit.
Kortom, er zijn verschillen in de invulling van de ADR cursussen tussen alle landen die het ADR verdrag hebben ondertekend, echter alle landen zullen aan de minimum randvoorwaarden moeten voldoen.
De ADR Landen
De meeste Europese landen die het ADR hebben ondertekend, hebben dit internationale reglement bijna integraal overgenomen voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.
Toch hebben de meeste landen nog een aantal specifieke verkeersreglementen, verplichtingen, beperkingen, et cecetra toegevoegd aan hun nationale ADR bepalingen.
Hieronder vindt u een overzicht van deze specifieke reglementeringen per land en/of de adresgegevens van de betrokken autoriteit.
Landenoverzicht